dinsdag 3 oktober 2017

Dagorder CDS nav Ontslag


DAGORDER CDS
 
Collega’s,
 
Vrijdag was ik bij de nabestaanden van Henry Hoving en Kevin Roggeveld. Lieve mensen die een verschrikkelijk verlies hebben geleden en dat nog iedere dag voelen.
Onverteerbaar en ook niet goed te praten.
Iedereen weet dat aan het werk van militair zijn soms grote risico’s kleven. Militairen kunnen door vijandelijk handelen sneuvelen.
Maar het mag nooit zo zijn, dat zij onnodig gevaar lopen door een gebrek aan goede spullen of door een gebrek aan training.
Militairen moeten hun werk goed en zo veilig mogelijk kunnen doen. Het ongeluk met Kevin en Henry laat zien, dat dat hier niet het geval was.
Het op missie sturen van militairen is een zwaarwegende politieke keuze die niet over een nacht ijs gaat. Een keuze die voor wat betreft de uitvoering wordt gemaakt op basis van het militair advies van de Commandant der Strijdkrachten.
Van mij dus.
Ik weeg daarin de risico's, de getraindheid van de eenheden, en de beschikbaarheid van de benodigde middelen. Op basis daarvan beoordeel ik de uitvoerbaarheid.
Daarbij baseer ik mij ook op de deskundigheid en adviezen van diverse andere autoriteiten binnen de Defensieorganisatie.
Zoals bijvoorbeeld de autoriteiten verantwoordelijk voor de munitieketen en de medische zorg.
Zo dragen velen bij aan een zo zorgvuldig mogelijk advies, en allemaal met het doel om onze mannen en vrouwen in de missiegebieden zo goed mogelijk te ondersteunen.
Geen van die mensen wil daar ook maar enig risico in lopen of gevaarlijke situaties veroorzaken voor onze uitgezonden militairen.
Pas als alle lichten op ‘groen’ staan, geef ik een positief advies.
Dat gold dus ook voor de missie in Mali.
Toch is er in dit geval een noodlottige situatie ontstaan door een combinatie van factoren.
Daar is het rapport van de OVV heel erg duidelijk over.
Als Commandant der Strijdkrachten - als militair adviseur en eerstverantwoordelijke voor de voorbereiding en uitvoering van missies - voel ik me daarvoor verantwoordelijk.
Naast deze uitvoerende verantwoordelijkheid trek ik me ook het harde oordeel van de voorzitter van de OVV aan, dat Defensie de uitvoering van missies boven de veiligheid van de mensen zou stellen.
Dat oordeel suggereert een bepaalde opzet of nalatigheid en heeft geleid tot twijfel aan de kwaliteit en de integriteit van het door mij gegeven militair advies.
Iets wat mij diep raakt omdat het onnodig op het spel zetten van de levens van mijn militairen wel het laatste is wat ik zou doen.
Ik heb als commandant in Uruzgan dagelijks zwaarwegende risico-afwegingen moeten maken.
Ik heb later de nabestaanden van gesneuvelde militairen begeleid tijdens hun bezoek aan Uruzgan. Ik weet dus donders goed wat er op het spel staat en wat de prijs van ons werk kan zijn.
Net zoals ik het belang heb leren inzien van een goede medische keten. Cruciaal voor het vertrouwen van mijn mensen.
En die belangen hebben in de afgelopen acht jaar daarna bij mij altijd voorop gestaan. Eerst als Directeur Operaties van Defensie toen ik de militaire adviezen voorbereidde en daarna als CDS toen ik de militaire adviezen gaf.
Voor mij stond een verantwoorde uitvoering voorop. Altijd.
Niet voor niets zijn er op basis van andere negatieve adviezen diverse missies vroegtijdig beëindigd of niet uitgevoerd.
Denk aan de terugtrekking van de Patriot-luchtverdedigingssystemen uit Turkije aan de grens met Syrië; Of aan de jachtvliegtuigen die de strijd tegen ISIS moesten staken; Of aan de special forces en de helikopters die we uit Mali hebben teruggehaald; Of aan de keer dat ik ‘nee’ moest verkopen toen er werd gevraagd om een schip op het hoogtepunt van de migrantencrisis.
Telkens weer een pijnlijk besluit. Maar bij mij geen aarzeling of twijfel, omdat de veiligheid van mijn mensen altijd voorop staat. Ongeacht politieke druk.
Wat mij eveneens diep raakte was de harde kritiek van de OVV op de medische keten.
Daarbij realiseer ik mij dat dit ook voor de OVV een lastig oordeel moet zijn geweest, omdat ze dit deel van het onderzoek niet op eigen waarnemingen en inspecties heeft kunnen baseren.
Maar ik heb het belang van een gedegen militaire medische keten vele malen ondervonden. Ik heb zelf mensen gewond zien raken en zelfs zien sneuvelen. Het is voor mij dan ook cruciaal dat mijn militairen moeten kunnen vertrouwen op goede medische zorg.
Zo'n medische keten bestaat uit honderden bevlogen specialisten, artsen, verpleegkundigen. Allemaal staan ze voor hun werk. Allemaal willen ze maar een ding; en dat is zorgen dat een adequate medische zorg gegarandeerd is.
Daar willen wij geen risico in lopen.
Niet voor niets besloten we om in Mali in eigen medische evacuatiecapaciteit te voorzien, toen bleek dat de VN dit voor ons niet afdoende kon invullen. En niet voor niets trokken we onze mensen terug uit de buitengebieden in Zuid-Soedan, toen bleek dat de medische ondersteuning door de VN voor ons niet adequaat was.
Daarbij moeten we ons tegelijkertijd realiseren dat je in de woestijn onder operationele omstandigheden geen academisch ziekenhuis mag verwachten.
Het gaat om een adequaat niveau van medische zorg dat zo veel mogelijk de Nederlandse civiele standaarden benadert.
Daartoe beschikt Defensie over een medische autoriteit en een inspecteur militaire gezondheidszorg. Hun advies is voor mij bepalend.
Onlangs hebben zij wederom een inspectie uitgevoerd in Kidal met een team deskundigen. Conform de aanbeveling van de OVV is een specialist in het team opgenomen. Dat inspectieteam beoordeelde het Togolese hospitaal als adequaat voor de toebedeelde taken.
Dat oordeel van de verantwoordelijke autoriteit is voor mij een uitgangspunt.
Al met al moet ik constateren dat hier een noodlottige, onveilige, situatie is ontstaan tijdens een missie die onder mijn verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd.
Iets dat veel aanvullend leed heeft veroorzaakt bij de nabestaanden.
Ook moet ik constateren dat er twijfel is gerezen over de zorgvuldigheid van risico-inschattingen in het militair advies en zelfs over de integriteit van mij als militair adviseur - daar waar wordt gesteld dat ik missies boven veiligheid stel of dat ik te weinig tegengas zou bieden aan politieke druk.
Over dat militair advies en over mijn integriteit mag geen twijfel zijn.
Dat alles is voor mij dan ook de reden dat ik mijn functie met onmiddellijke ingang heb neergelegd.
Hiermee beëindig ik ook de bijna veertig jaar dat ik de samenleving als militair heb mogen dienen.
Veertig jaar waarvan ik tot op de dag van vandaag geen dag spijt heb gehad, in een geweldige organisatie met geweldige mensen.
Een organisatie die aan belang toeneemt, maar die er na 25 jaar van continue bezuinigingen niet goed voorstaat.
Bezuinigingen die hebben geleid tot grote beperkingen die we de afgelopen jaren ook heel transparant met de Kamer hebben gedeeld, en die ik als Commandant der Strijdkrachten de afgelopen vijf jaar elke dag voelde.
Ik heb ze niet alleen gevoeld, maar ook niet onder stoelen of banken gestoken. Ook in het openbaar ben ik daar altijd duidelijk over geweest.
Voor mij stond voorop dat het roer om moest. Dat we eerst moeten repareren wat kapot is en moeten versterken wat te zwak is en dat we onze krijgsmacht moeten vernieuwen en door ontwikkelen.
Voor mij stond en staat als een paal boven water dat we na 25 jaar afbraak weer moeten gaan investeren in de krijgsmacht, in de basisverzekering van ons land.
De krijgsmacht loopt op haar tandvlees en ondertussen neemt het beroep op de krijgsmacht alleen maar toe.
De grens van wat de krijgsmacht kan is allang bereikt.
Laat ik duidelijk zijn;
De verschrikkelijke incidenten van de laatste tijd zijn daar weliswaar geen direct gevolg van, maar het feit blijft dat de krijgsmacht enorm is beperkt in haar mogelijkheden.
Feit blijft dat ik iedere dag heb moeten puzzelen en prioriteren om de taken die we wél doen, ook verantwoord te kunnen doen.
Feit blijft ook dat we voor onze veiligheid volledig en meer dan ooit afhankelijk zijn van onze internationale partners in de EU en de NAVO.
En dan is het betreurenswaardig dat een land als Nederland een kwart minder bijdraagt aan die veiligheid dan de andere Europese landen.
Terecht constateren instanties als de ARK en de OVV dat de krijgsmacht voor een belangrijk deel draait op de loyaliteit en de can-do mentaliteit van het personeel.
Een mentaliteit die keihard nodig is voor het vereiste probleemoplossende vermogen laag in de organisatie, waar militairen onder moeilijke omstandigheden situationeel moeten kunnen handelen.
Tegelijkertijd moeten ook onder die omstandigheden de veiligheidsrisico’s goed zijn meegewogen.
Het doet mij vreselijk pijn om op deze manier te moeten vertrekken.
Ik had de krijgsmacht en mijn opvolger graag een betere doorstart en een beter perspectief meegegeven.
Maar de pijn die ik voel door de organisatie in deze staat te verlaten, staat in schril contrast tot de pijn van het verlies van deze twee gewaardeerde collega's, en de verwondingen van een derde betrokken militair.
En natuurlijk bovenal de pijn die de familie van Kevin en Henry nu nog steeds moeten voelen. In gedachten ben ik bij hen.
Ik spreek de hoop uit dat dit ook het moment is voor anderen om mijn opvolger verder in staat te stellen de krijgsmacht te repareren, en verder te bouwen aan een gezonde organisatie die berekend is op de vele veiligheidsrisico's om ons heen.
Ik hoop ook dat we er binnen Defensie in slagen de krachten beter te bundelen en gecentraliseerde diensten en verantwoordelijkheden weer dichter bij de operationele commandanten te brengen.
Ook om zo de Commandant der Strijdkrachten beter in staat te stellen te komen tot integrale afwegingen in zijn militair advies.
Verder hoop ik dat we kunnen bouwen aan een krijgsmacht die in Europees en NAVO-verband toch in ieder geval een evenredige bijdrage kan leveren.
Onze bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en afhankelijkheid is niet vrijblijvend.
Aan een krijgsmacht die draait om geweldige mensen die erkenning en waardering verdienen. En dus ook arbeidsvoorwaarden die passen bij het bijzondere werk dat van hun wordt verwacht.
Verder wil ik minister Hennis danken voor haar enorme betrokkenheid en haar grote vechtlust.
Samen hebben we vele beerputten open getrokken en ons niet verstopt voor alle problematiek.
Samen hebben we geknokt voor draagvlak en begrip, en keihard gewerkt aan oplossingen.
Ik heb haar ervaren als een strijder en als een minister die niet de andere kant op kijkt als er wat fout gaat.
Maar bovenal wil ik al die mannen en vrouwen bedanken die de krijgsmacht maken tot wat zij is.
Die bereid zijn hun leven te wagen voor onze veiligheid, en die dat met hart en ziel, en naar eer en geweten, doen.
Van Sint Maarten tot Irak, van Afghanistan tot Schiphol.
Mannen en vrouwen waar we trots op mogen zijn.
Mannen en vrouwen die we moeten koesteren en waarin we moeten investeren.
Mannen en vrouwen,
Ik dank jullie voor jullie enorme loyaliteit, doorzettingsvermogen en kameraadschap.
Het ga jullie goed.
 
Generaal Tom Middendorp