DAGORDER
CDS
Collega’s,
Vrijdag
was ik bij de nabestaanden van Henry Hoving en Kevin Roggeveld. Lieve mensen
die een verschrikkelijk verlies hebben geleden en dat nog iedere dag voelen.
Onverteerbaar
en ook niet goed te praten.
Iedereen
weet dat aan het werk van militair zijn soms grote risico’s kleven. Militairen
kunnen door vijandelijk handelen sneuvelen.
Maar
het mag nooit zo zijn, dat zij onnodig gevaar lopen door een gebrek aan goede
spullen of door een gebrek aan training.
Militairen
moeten hun werk goed en zo veilig mogelijk kunnen doen. Het ongeluk met Kevin
en Henry laat zien, dat dat hier niet het geval was.
Het
op missie sturen van militairen is een zwaarwegende politieke keuze die niet
over een nacht ijs gaat. Een keuze die voor wat betreft de uitvoering wordt
gemaakt op basis van het militair advies van de Commandant der Strijdkrachten.
Van
mij dus.
Ik
weeg daarin de risico's, de getraindheid van de eenheden, en de beschikbaarheid
van de benodigde middelen. Op basis daarvan beoordeel ik de uitvoerbaarheid.
Daarbij
baseer ik mij ook op de deskundigheid en adviezen van diverse andere
autoriteiten binnen de Defensieorganisatie.
Zoals
bijvoorbeeld de autoriteiten verantwoordelijk voor de munitieketen en de
medische zorg.
Zo
dragen velen bij aan een zo zorgvuldig mogelijk advies, en allemaal met het
doel om onze mannen en vrouwen in de missiegebieden zo goed mogelijk te
ondersteunen.
Geen
van die mensen wil daar ook maar enig risico in lopen of gevaarlijke situaties
veroorzaken voor onze uitgezonden militairen.
Pas
als alle lichten op ‘groen’ staan, geef ik een positief advies.
Dat
gold dus ook voor de missie in Mali.
Toch
is er in dit geval een noodlottige situatie ontstaan door een combinatie van
factoren.
Daar
is het rapport van de OVV heel erg duidelijk over.
Als
Commandant der Strijdkrachten - als militair adviseur en eerstverantwoordelijke
voor de voorbereiding en uitvoering van missies - voel ik me daarvoor
verantwoordelijk.
Naast
deze uitvoerende verantwoordelijkheid trek ik me ook het harde oordeel van de
voorzitter van de OVV aan, dat Defensie de uitvoering van missies boven de
veiligheid van de mensen zou stellen.
Dat
oordeel suggereert een bepaalde opzet of nalatigheid en heeft geleid tot
twijfel aan de kwaliteit en de integriteit van het door mij gegeven militair
advies.
Iets
wat mij diep raakt omdat het onnodig op het spel zetten van de levens van mijn
militairen wel het laatste is wat ik zou doen.
Ik
heb als commandant in Uruzgan dagelijks zwaarwegende risico-afwegingen moeten
maken.
Ik
heb later de nabestaanden van gesneuvelde militairen begeleid tijdens hun
bezoek aan Uruzgan. Ik weet dus donders goed wat er op het spel staat en wat de
prijs van ons werk kan zijn.
Net
zoals ik het belang heb leren inzien van een goede medische keten. Cruciaal
voor het vertrouwen van mijn mensen.
En
die belangen hebben in de afgelopen acht jaar daarna bij mij altijd voorop
gestaan. Eerst als Directeur Operaties van Defensie toen ik de militaire
adviezen voorbereidde en daarna als CDS toen ik de militaire adviezen gaf.
Voor
mij stond een verantwoorde uitvoering voorop. Altijd.
Niet
voor niets zijn er op basis van andere negatieve adviezen diverse missies
vroegtijdig beëindigd of niet uitgevoerd.
Denk
aan de terugtrekking van de Patriot-luchtverdedigingssystemen uit Turkije aan
de grens met Syrië; Of aan de jachtvliegtuigen die de strijd tegen ISIS moesten
staken; Of aan de special forces en de helikopters die we uit Mali
hebben teruggehaald; Of aan de keer dat ik ‘nee’ moest verkopen toen er werd
gevraagd om een schip op het hoogtepunt van de migrantencrisis.
Telkens
weer een pijnlijk besluit. Maar bij mij geen aarzeling of twijfel, omdat de
veiligheid van mijn mensen altijd voorop staat. Ongeacht politieke druk.
Wat
mij eveneens diep raakte was de harde kritiek van de OVV op de medische keten.
Daarbij
realiseer ik mij dat dit ook voor de OVV een lastig oordeel moet zijn geweest,
omdat ze dit deel van het onderzoek niet op eigen waarnemingen en inspecties
heeft kunnen baseren.
Maar
ik heb het belang van een gedegen militaire medische keten vele malen
ondervonden. Ik heb zelf mensen gewond zien raken en zelfs zien sneuvelen. Het
is voor mij dan ook cruciaal dat mijn militairen moeten kunnen vertrouwen op
goede medische zorg.
Zo'n
medische keten bestaat uit honderden bevlogen specialisten, artsen,
verpleegkundigen. Allemaal staan ze voor hun werk. Allemaal willen ze maar een
ding; en dat is zorgen dat een adequate medische zorg gegarandeerd is.
Daar
willen wij geen risico in lopen.
Niet
voor niets besloten we om in Mali in eigen medische evacuatiecapaciteit te
voorzien, toen bleek dat de VN dit voor ons niet afdoende kon invullen. En niet
voor niets trokken we onze mensen terug uit de buitengebieden in Zuid-Soedan,
toen bleek dat de medische ondersteuning door de VN voor ons niet adequaat was.
Daarbij
moeten we ons tegelijkertijd realiseren dat je in de woestijn onder
operationele omstandigheden geen academisch ziekenhuis mag verwachten.
Het
gaat om een adequaat niveau van medische zorg dat zo veel mogelijk de
Nederlandse civiele standaarden benadert.
Daartoe
beschikt Defensie over een medische autoriteit en een inspecteur militaire
gezondheidszorg. Hun advies is voor mij bepalend.
Onlangs
hebben zij wederom een inspectie uitgevoerd in Kidal met een team deskundigen.
Conform de aanbeveling van de OVV is een specialist in het team opgenomen. Dat
inspectieteam beoordeelde het Togolese hospitaal als adequaat voor de
toebedeelde taken.
Dat
oordeel van de verantwoordelijke autoriteit is voor mij een uitgangspunt.
Al
met al moet ik constateren dat hier een noodlottige, onveilige, situatie is
ontstaan tijdens een missie die onder mijn verantwoordelijkheid wordt
uitgevoerd.
Iets
dat veel aanvullend leed heeft veroorzaakt bij de nabestaanden.
Ook
moet ik constateren dat er twijfel is gerezen over de zorgvuldigheid van
risico-inschattingen in het militair advies en zelfs over de integriteit van
mij als militair adviseur - daar waar wordt gesteld dat ik missies boven
veiligheid stel of dat ik te weinig tegengas zou bieden aan politieke druk.
Over
dat militair advies en over mijn integriteit mag geen twijfel zijn.
Dat
alles is voor mij dan ook de reden dat ik mijn functie met onmiddellijke ingang
heb neergelegd.
Hiermee
beëindig ik ook de bijna veertig jaar dat ik de samenleving als militair heb
mogen dienen.
Veertig
jaar waarvan ik tot op de dag van vandaag geen dag spijt heb gehad, in een
geweldige organisatie met geweldige mensen.
Een
organisatie die aan belang toeneemt, maar die er na 25 jaar van continue
bezuinigingen niet goed voorstaat.
Bezuinigingen
die hebben geleid tot grote beperkingen die we de afgelopen jaren ook heel
transparant met de Kamer hebben gedeeld, en die ik als Commandant der
Strijdkrachten de afgelopen vijf jaar elke dag voelde.
Ik
heb ze niet alleen gevoeld, maar ook niet onder stoelen of banken gestoken. Ook
in het openbaar ben ik daar altijd duidelijk over geweest.
Voor
mij stond voorop dat het roer om moest. Dat we eerst moeten repareren wat kapot
is en moeten versterken wat te zwak is en dat we onze krijgsmacht moeten
vernieuwen en door ontwikkelen.
Voor
mij stond en staat als een paal boven water dat we na 25 jaar afbraak weer
moeten gaan investeren in de krijgsmacht, in de basisverzekering van ons land.
De
krijgsmacht loopt op haar tandvlees en ondertussen neemt het beroep op de
krijgsmacht alleen maar toe.
De
grens van wat de krijgsmacht kan is allang bereikt.
Laat
ik duidelijk zijn;
De
verschrikkelijke incidenten van de laatste tijd zijn daar weliswaar geen direct
gevolg van, maar het feit blijft dat de krijgsmacht enorm is beperkt in haar
mogelijkheden.
Feit
blijft dat ik iedere dag heb moeten puzzelen en prioriteren om de taken die we
wél doen, ook verantwoord te kunnen doen.
Feit
blijft ook dat we voor onze veiligheid volledig en meer dan ooit afhankelijk
zijn van onze internationale partners in de EU en de NAVO.
En
dan is het betreurenswaardig dat een land als Nederland een kwart minder
bijdraagt aan die veiligheid dan de andere Europese landen.
Terecht
constateren instanties als de ARK en de OVV dat de krijgsmacht voor een
belangrijk deel draait op de loyaliteit en de can-do mentaliteit van het
personeel.
Een
mentaliteit die keihard nodig is voor het vereiste probleemoplossende vermogen
laag in de organisatie, waar militairen onder moeilijke omstandigheden
situationeel moeten kunnen handelen.
Tegelijkertijd
moeten ook onder die omstandigheden de veiligheidsrisico’s goed zijn
meegewogen.
Het
doet mij vreselijk pijn om op deze manier te moeten vertrekken.
Ik
had de krijgsmacht en mijn opvolger graag een betere doorstart en een beter
perspectief meegegeven.
Maar
de pijn die ik voel door de organisatie in deze staat te verlaten, staat in
schril contrast tot de pijn van het verlies van deze twee gewaardeerde
collega's, en de verwondingen van een derde betrokken militair.
En
natuurlijk bovenal de pijn die de familie van Kevin en Henry nu nog steeds
moeten voelen. In gedachten ben ik bij hen.
Ik
spreek de hoop uit dat dit ook het moment is voor anderen om mijn
opvolger verder in staat te stellen de krijgsmacht te repareren, en verder te
bouwen aan een gezonde organisatie die berekend is op de vele
veiligheidsrisico's om ons heen.
Ik
hoop ook dat we er binnen Defensie in slagen de krachten beter te bundelen en
gecentraliseerde diensten en verantwoordelijkheden weer dichter bij de
operationele commandanten te brengen.
Ook
om zo de Commandant der Strijdkrachten beter in staat te stellen te komen tot
integrale afwegingen in zijn militair advies.
Verder
hoop ik dat we kunnen bouwen aan een krijgsmacht die in Europees en
NAVO-verband toch in ieder geval een evenredige bijdrage kan leveren.
Onze
bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en afhankelijkheid is niet vrijblijvend.
Aan
een krijgsmacht die draait om geweldige mensen die erkenning en waardering
verdienen. En dus ook arbeidsvoorwaarden die passen bij het bijzondere werk dat
van hun wordt verwacht.
Verder
wil ik minister Hennis danken voor haar enorme betrokkenheid en haar grote
vechtlust.
Samen
hebben we vele beerputten open getrokken en ons niet verstopt voor alle
problematiek.
Samen
hebben we geknokt voor draagvlak en begrip, en keihard gewerkt aan oplossingen.
Ik
heb haar ervaren als een strijder en als een minister die niet de andere kant
op kijkt als er wat fout gaat.
Maar
bovenal wil ik al die mannen en vrouwen bedanken die de krijgsmacht maken tot
wat zij is.
Die
bereid zijn hun leven te wagen voor onze veiligheid, en die dat met hart en
ziel, en naar eer en geweten, doen.
Van
Sint Maarten tot Irak, van Afghanistan tot Schiphol.
Mannen
en vrouwen waar we trots op mogen zijn.
Mannen
en vrouwen die we moeten koesteren en waarin we moeten investeren.
Mannen
en vrouwen,
Ik
dank jullie voor jullie enorme loyaliteit, doorzettingsvermogen en
kameraadschap.
Het
ga jullie goed.
Generaal Tom
Middendorp