Tekst Gerard ten Voorde beeld ANP
Een nieuwe NAVO-flitsmacht staat in de
steigers. Dinsdag gealarmeerd, donderdag gevechtsklaar. ”Noble Jump”. Alles om
Poetin af te schrikken.
Donderdagochtend. Tweehonderd
militairen, veelal van 11 Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen, treden aan op
Vliegbasis Eindhoven. Wapens en munitie onder handbereik. De rode baretten
–scherfvest aan– staan binnen 48 uur klaar voor inzet van de NAVO-flitsmacht. In
Polen bijvoorbeeld. Of in Letland. Roemenië misschien.
Transportvliegtuigen wachten op het platform. Onder aan de vliegtuigtrap
keren de militairen echter om. De flitsmachtoefening ”Noble Jump” met écht
strategische verplaatsingen van mensen en materieel vindt pas begin juni in
Polen plaats. Deze week is het nog een beetje droogzwemmen.
Paradepaardje Het
Westen ziet zich –sinds de slag om de Krim– geplaatst voor een geheel nieuwe
situatie. De NAVO staat vrij onverwacht oog in oog met een oude vijand. De
Russische beer hanteert echter een nieuw type oorlogvoering. Een indirecte, heimelijke
oorlog. Eentje via vage, maar zwaarbewapende separatisten bijvoorbeeld.
NAVO-strategen piekeren zich suf op een adequate reactie. Een van de
antwoorden is de oprichting van een flitsmacht vorig jaar tijdens een top in
Wales. Het nieuwe paradepaardje van het Noord-Atlantisch bondgenootschap
–officieel de Very High Readiness Joint Taskforce (VHRJT)– moet binnen 48 uur
inzetbaar zijn om NAVO-lidstaten bij te staan.
NAVO-landen in Oost-Europa vrezen het volgende slachtoffer te worden van
Poetins grillen. De NAVO-flitsmacht moet daarom de Russen afschrikken. Het
bondgenootschap onderstreept met de internationale oefening nog eens dat een
aanval op één lidstaat een oorlogsverklaring aan alle NAVO-lidstaten is.
NAVO-topman Jens Stoltenberg bestempelt de nieuwe eenheid als „speerpunt”
binnen de al bestaande snellereactiemacht, de NATO Response Force. Het is de
bedoeling die reactiemacht uit te breiden van 13.000 naar 30.000 man.
Nederland, Duitsland en Noorwegen nemen het voortouw bij de
interim-flitsmacht. De Nederlandse krijgsmacht stelt voor deze testfase ongeveer
200 manschappen beschikbaar, de Duitse en de Noorse defensie leveren 600 man.
Uiteindelijk zal de NAVO-flitsmacht, die eind volgend jaar operationeel moet zijn,
zo’n 5000 manschappen tellen. De Baltische staten, Polen, Roemenië en Bulgarije
krijgen elk een militair steunpunt.
Tandeloze tijger De vraag
is of zo’n flitsmacht afdoende is om de Russen af te schrikken. Kolonel b.d.
Frans Matser, oud-directeur bij het NATO hoofdkwartier in Lissabon –dat
wisselend met ‘Brunssum’ en ‘Napels’ leiding gaf aan de NATO Respons Force
(NRF)– is er niet van overtuigd dat de nieuwe NAVO-flitsmacht een succes wordt.
Ervaringen uit het verleden stemmen hem somber.
„Militair gezien is het invliegen van een flitsmacht niet zo moeilijk ”,
stelt de oudkolonel. „Een paar bataljons of compagnieen kunnen er in twee, drie
dagen staan.” De politieke besluitvorming in de NAVO-raad is echter vele malen
complexer en dus trager. „Een zwak punt.”
Ook de financiën werken verlammend. De NRF is sinds de oprichting in 2003
slechts één keer ingezet, in 2005 bij de hulpverlening na een aardbeving in
Pakistan. Na de uitzending volgde een gevecht binnen de NAVO over de financiën:
wie betaalt het invliegen, legeren, voeden en bevoorraden.
Het NRF-verdrag bevat daarvoor een kort, maar cruciaal zinnetje. „Costs lie
where they fall”, oftewel lidstaten die mensen en materieel leveren voor de
inzet, draaien zelf volledig voor de kosten op. De NAVO-solidariteit kent haar
grenzen.
De NATO Respons Force is daarmee „een tandeloze tijger” geworden, analyseert
Matser. „De flitsmacht is eenzelfde lot beschoren, zolang de NAVO niet met een
separaat budget komt voor financiering van de inzet.”
Geen indruk En dan
nog is er de somberstemmende reactie uit Rusland. Poetin is „geheel niet” onder
de indruk van de omvang van de nieuwe snel inzetbare NAVO-eenheid, verklaart
dr. Marcel de Haas, Ruslanddeskundige en hoogleraar bestuurskunde aan
Nazarbayev University in Kazachstan. „Poetin lacht hartelijk om een legertje van
5000 man, tegenover zijn steeds frequentere, grootschalige oefeningen met alle
mogelijke wapentuig en wel 70.000 man.”
Desondanks gaat er van de flitsmacht wel degelijk afschrikwekking uit, stelt
De Haas, oud-luitenant-kolonel. „De VHRJT is gebaseerd op artikel 5 van het
NAVO-handvest: „Een aanval op één is een aanval op allen.” Op het moment dat er
flitsmachtmilitairen sneuvelen, is de gehele NAVO in oorlog.”
Kolonel b.d. Matser, die onder andere acht jaar gelegerd geweest is in
Seedorf, heeft daar zijn twijfels over. Hij wijst erop dat alléén de stationering
van grote aantallen NAVO-troepen in Oost-Europese staten garanties biedt tegen
agressie uit het oosten. „De zekerheid van die afschrikking is verdwenen.”
„Het legeren van een handjevol Amerikanen en drie Nederlandse F-16’s in
OostEuropa bieden onvoldoende afschrikking”, vreest de kolonel b.d. „Ik heb
daarbij grote twijfels of de NAVO bereid is daadwerkelijk in actie te komen als de
Russen bijvoorbeeld ‘per ongeluk’ een jachtvliegtuig of een paar militairen
zouden neerschieten.”
Matser is ervan overtuigd dat het Westen politieke kanalen –„het sturen van
een boze brief”– zou verkiezen om z’n onvrede kenbaar te maken. „Politiek
gezien zijn er voldoende middelen om door zo’n crisis te laveren.” De reacties
na het neerhalen van vlucht MH17 met 298 passagiers aan boord spreken voor hem
boekdelen.
De flitsmacht is daarom volgens Matser vooral symboolpolitiek. „De NAVO
probeert de Baltische staten, Polen, Hongarije en Roemenië met de flitsmacht een
gevoel van veiligheid te geven. De NAVO biedt slechts schijnveiligheid.”
Zou een NAVO-reactie inderdaad uitblijven, dan staat de geloofwaardigheid
van het NoordAtlantische bondgenootschap op het spel. De flitsmacht is volgens
De Haas daarom „een lakmoesproef” voor het bondgenootschap. „Mocht de NAVO niet
reageren op een Russische inval in bijvoorbeeld de Baltische staten, dan kunnen
we de organisatie wel opdoeken.”
De vraag is wat de verstandigste houding is van het Westen tegenover de
nieuwe, agressieve houding van Rusland. NAVO en EU moeten „krachtig,
standvastig en eenduidig” optreden tegenover de verdeel-en-heerspolitiek van
Poetin, stelt luitenant-kolonel b.d. De Haas. „Poetin rekent niet in diplomatie
en compromissen, maar in kracht. Dat realiseert het Westen zich te weinig.”
Volgende slachtoffer Deskundigen
speculeren druk over de vraag of bijvoorbeeld Estland, Letland en Litouwen
mogelijk het volgende slachtoffer zijn van de geldingsdrang van Poetin. De Haas
verwacht niet dat de Russen de Baltische staten, die volledig deel uitmaken van
NAVO en EU, zullen binnenvallen.
Voor Oekraïne, Georgië, Azerbeidzjan en Moldavië ligt de situatie wezenlijk
anders. „Rusland probeert die ervan te weerhouden zich bij het Westen aan te
sluiten. Poetin blijft stoken in die landen, omdat hij weet dat de EU en de NAVO
geen behoefte hebben aan nieuwe lidstaten met onrust.”
Poetin staakt zijn gestook volgens De Haas pas als Oekraïne, Georgië,
Azerbeidzjan en Moldavië zich volledig aansluiten bij het Westen. De
Ruslandkenner pleit daarom voor het scheppen van duidelijkheid. „Poetin blijft
stoken in zijn buurlanden zolang de politieke mist in het Westen over hun
toekomst blijft hangen.”
© Reformatorisch Dagblad | Pagina 18 | 11 april 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten