donderdag 16 april 2015

Flitsmacht

Tekst Gerard ten Voorde beeld ANP
Een nieuwe NAVO-flitsmacht staat in de steigers. Dinsdag gealarmeerd, donderdag gevechtsklaar. ”Noble Jump”. Alles om Poetin af te schrikken.
Donderdagochtend. Tweehonderd militairen, veelal van 11 Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen, treden aan op Vliegbasis Eindhoven. Wapens en munitie onder handbereik. De rode baretten –scherfvest aan– staan binnen 48 uur klaar voor inzet van de NAVO-flitsmacht. In Polen bijvoorbeeld. Of in Letland. Roemenië misschien.
Transportvliegtuigen wachten op het platform. Onder aan de vliegtuigtrap keren de militairen echter om. De flitsmachtoefening ”Noble Jump” met écht strategische verplaatsingen van mensen en materieel vindt pas begin juni in Polen plaats. Deze week is het nog een beetje droogzwemmen.
Paradepaardje Het Westen ziet zich –sinds de slag om de Krim– geplaatst voor een geheel nieuwe situatie. De NAVO staat vrij onverwacht oog in oog met een oude vijand. De Russische beer hanteert echter een nieuw type oorlogvoering. Een indirecte, heimelijke oorlog. Eentje via vage, maar zwaarbewapende separatisten bijvoorbeeld.
NAVO-strategen piekeren zich suf op een adequate reactie. Een van de antwoorden is de oprichting van een flitsmacht vorig jaar tijdens een top in Wales. Het nieuwe paradepaardje van het Noord-Atlantisch bondgenootschap –officieel de Very High Readiness Joint Taskforce (VHRJT)– moet binnen 48 uur inzetbaar zijn om NAVO-lidstaten bij te staan.
NAVO-landen in Oost-Europa vrezen het volgende slachtoffer te worden van Poetins grillen. De NAVO-flitsmacht moet daarom de Russen afschrikken. Het bondgenootschap onderstreept met de internationale oefening nog eens dat een aanval op één lidstaat een oorlogsverklaring aan alle NAVO-lidstaten is.
NAVO-topman Jens Stoltenberg bestempelt de nieuwe eenheid als „speerpunt” binnen de al bestaande snellereactiemacht, de NATO Response Force. Het is de bedoeling die reactiemacht uit te breiden van 13.000 naar 30.000 man.
Nederland, Duitsland en Noorwegen nemen het voortouw bij de interim-flitsmacht. De Nederlandse krijgsmacht stelt voor deze testfase ongeveer 200 manschappen beschikbaar, de Duitse en de Noorse defensie leveren 600 man. Uiteindelijk zal de NAVO-flitsmacht, die eind volgend jaar operationeel moet zijn, zo’n 5000 manschappen tellen. De Baltische staten, Polen, Roemenië en Bulgarije krijgen elk een militair steunpunt.
Tandeloze tijger De vraag is of zo’n flitsmacht afdoende is om de Russen af te schrikken. Kolonel b.d. Frans Matser, oud-directeur bij het NATO hoofdkwartier in Lissabon –dat wisselend met ‘Brunssum’ en ‘Napels’ leiding gaf aan de NATO Respons Force (NRF)– is er niet van overtuigd dat de nieuwe NAVO-flitsmacht een succes wordt. Ervaringen uit het verleden stemmen hem somber.
„Militair gezien is het invliegen van een flitsmacht niet zo moeilijk ”, stelt de oudkolonel. „Een paar bataljons of compagnieen kunnen er in twee, drie dagen staan.” De politieke besluitvorming in de NAVO-raad is echter vele malen complexer en dus trager. „Een zwak punt.”
Ook de financiën werken verlammend. De NRF is sinds de oprichting in 2003 slechts één keer ingezet, in 2005 bij de hulpverlening na een aardbeving in Pakistan. Na de uitzending volgde een gevecht binnen de NAVO over de financiën: wie betaalt het invliegen, legeren, voeden en bevoorraden.
Het NRF-verdrag bevat daarvoor een kort, maar cruciaal zinnetje. „Costs lie where they fall”, oftewel lidstaten die mensen en materieel leveren voor de inzet, draaien zelf volledig voor de kosten op. De NAVO-solidariteit kent haar grenzen.
De NATO Respons Force is daarmee „een tandeloze tijger” geworden, analyseert Matser. „De flitsmacht is eenzelfde lot beschoren, zolang de NAVO niet met een separaat budget komt voor financiering van de inzet.”
Geen indruk En dan nog is er de somberstemmende reactie uit Rusland. Poetin is „geheel niet” onder de indruk van de omvang van de nieuwe snel inzetbare NAVO-eenheid, verklaart dr. Marcel de Haas, Ruslanddeskundige en hoogleraar bestuurskunde aan Nazarbayev University in Kazachstan. „Poetin lacht hartelijk om een legertje van 5000 man, tegenover zijn steeds frequentere, grootschalige oefeningen met alle mogelijke wapentuig en wel 70.000 man.”
Desondanks gaat er van de flitsmacht wel degelijk afschrikwekking uit, stelt De Haas, oud-luitenant-kolonel. „De VHRJT is gebaseerd op artikel 5 van het NAVO-handvest: „Een aanval op één is een aanval op allen.” Op het moment dat er flitsmachtmilitairen sneuvelen, is de gehele NAVO in oorlog.”
Kolonel b.d. Matser, die onder andere acht jaar gelegerd geweest is in Seedorf, heeft daar zijn twijfels over. Hij wijst erop dat alléén de stationering van grote aantallen NAVO-troepen in Oost-Europese staten garanties biedt tegen agressie uit het oosten. „De zekerheid van die afschrikking is verdwenen.”
„Het legeren van een handjevol Amerikanen en drie Nederlandse F-16’s in OostEuropa bieden onvoldoende afschrikking”, vreest de kolonel b.d. „Ik heb daarbij grote twijfels of de NAVO bereid is daadwerkelijk in actie te komen als de Russen bijvoorbeeld ‘per ongeluk’ een jachtvliegtuig of een paar militairen zouden neerschieten.”
Matser is ervan overtuigd dat het Westen politieke kanalen –„het sturen van een boze brief”– zou verkiezen om z’n onvrede kenbaar te maken. „Politiek gezien zijn er voldoende middelen om door zo’n crisis te laveren.” De reacties na het neerhalen van vlucht MH17 met 298 passagiers aan boord spreken voor hem boekdelen.
De flitsmacht is daarom volgens Matser vooral symboolpolitiek. „De NAVO probeert de Baltische staten, Polen, Hongarije en Roemenië met de flitsmacht een gevoel van veiligheid te geven. De NAVO biedt slechts schijnveiligheid.”
Zou een NAVO-reactie inderdaad uitblijven, dan staat de geloofwaardigheid van het NoordAtlantische bondgenootschap op het spel. De flitsmacht is volgens De Haas daarom „een lakmoesproef” voor het bondgenootschap. „Mocht de NAVO niet reageren op een Russische inval in bijvoorbeeld de Baltische staten, dan kunnen we de organisatie wel opdoeken.”
De vraag is wat de verstandigste houding is van het Westen tegenover de nieuwe, agressieve houding van Rusland. NAVO en EU moeten „krachtig, standvastig en eenduidig” optreden tegenover de verdeel-en-heerspolitiek van Poetin, stelt luitenant-kolonel b.d. De Haas. „Poetin rekent niet in diplomatie en compromissen, maar in kracht. Dat realiseert het Westen zich te weinig.”
Volgende slachtoffer Deskundigen speculeren druk over de vraag of bijvoorbeeld Estland, Letland en Litouwen mogelijk het volgende slachtoffer zijn van de geldingsdrang van Poetin. De Haas verwacht niet dat de Russen de Baltische staten, die volledig deel uitmaken van NAVO en EU, zullen binnenvallen.
Voor Oekraïne, Georgië, Azerbeidzjan en Moldavië ligt de situatie wezenlijk anders. „Rusland probeert die ervan te weerhouden zich bij het Westen aan te sluiten. Poetin blijft stoken in die landen, omdat hij weet dat de EU en de NAVO geen behoefte hebben aan nieuwe lidstaten met onrust.”
Poetin staakt zijn gestook volgens De Haas pas als Oekraïne, Georgië, Azerbeidzjan en Moldavië zich volledig aansluiten bij het Westen. De Ruslandkenner pleit daarom voor het scheppen van duidelijkheid. „Poetin blijft stoken in zijn buurlanden zolang de politieke mist in het Westen over hun toekomst blijft hangen.”

© Reformatorisch Dagblad | Pagina 18 | 11 april 2015

Geen opmerkingen:

Een reactie posten